Welkom in onze magische wereld
Dankzij onze organische groei doorheen de jaren wordt er in verschillende hoekjes en verspreid over drie verdiepingen naarstig gewerkt. Elk heeft zijn post, want lekkernijen vragen om een strakke organisatie.
Op het gelijkvloers geurt het overheerlijk naar koekjes. Geen wonder want dagelijks bakken we ze vers en werken we ze telkens à la minute af, want elke koekjesvariëteit mag slechts twee dagen in de winkel liggen. ‘Vers’ is bij ons geen hol woord.
Ver weg van de bloem, omdat bloem door de lucht kan zweven en zo in de chocolade kan belanden en een fermentatie op gang kan brengen, stroomt op de 1ste verdieping de chocolade doorheen de trempeermachine. Klaar om gegoten te worden tot unieke pralinevormpjes. En in de kelder komen chocolade en biscuits samen tot adembenemende taarten.

Jaren 40
Vrouwen aan de macht
In de jaren 40 richt een notoire zakenman, nu enkel nog maar bekend als de mysterieuze heer Faustin, zijn zeven praline- en wafelwinkels in en rond Antwerpen ten gronde door wangedrag. Zijn pientere en creatieve echtgenote Adèle Raymaekers was natuurlijk niet van gisteren en had haar voorbereidingen getroffen. Ze wijst haar nietsnut van een man de achterdeur en laat de chef van het atelier, Omer Plaetevoet, binnentreden langs de grote poort. Meer bepaald van het praline winkeltje in de Appelmansstraat 5, waar Adèle altijd met veel liefde achter de verkooptoog stond.

1953
Koninklijke naam
Adèle heeft een goed zakelijk instinct en een oog voor marketing. Ze doopt de pralinewinkel eerst om tot Maison Ray in 1949, naar haar eigen naam. Om de winkel de nodige allure te geven gaat ze nog een stapje verder. Maison Ray wordt in 1953 DelReY, alsof de winkel van de koning zelve is. Dankzij haar vroegere opleiding tot hoedenontwerpster weet Adèle als geen ander hoe belangrijk esthetiek is. Pralinewinkel DelReY blinkt al gauw uit door zijn prachtige verpakkingen.

1965
Nieuwe eigenaars
7 jaar later, in 1960 gaat Arnout Marchand aan de slag als chocolatier bij DelReY . Hij blijft niet lang omdat hij zijn chocolade kennis in Zwitserland verder wil perfectioneren. Het Antwerpse winkeltje ligt hem echter na aan het hart en wanneer hij in 1965 hoort dat de zaak over te nemen staat, twijfelen hij en zijn vrouw Rita Carette geen seconde. De zaak telt op dat ogenblik 16 medewerkers.

1974
Kooplust
In 1974 ziet het koppel zijn kans schoon om zowel het gebouw in de Appelmansstraat 5 als dat in de Vestingstraat 2 te kopen. Daardoor kunnen ze ook eindelijk een grote verbouwing doen. Een jaar later arriveert Bernard Proot, een bakker-patissier, die tijdens de wintermaanden Arnout helpt in het atelier. In de zomer trekt Bernard terug naar zijn geboortestad Oostende om het hoogseizoen bij verschillende bakkerijen en patissiers aan de kust mee te pikken.